In the middle of the night

Het is zondagnacht als ik me omdraai en de dekens naar me toe probeer te trekken. In de verte hoor ik een schel geluid. Met één hand wrijf ik de slaap uit mijn ogen en met de andere draai ik mijn telefoon om die op mijn nachtkastje ligt. Met toegeknepen ogen probeer ik te lezen hoe laat het is. Een zoveelste bevestiging dat ouderdom met gebreken komt, ik zie steeds minder zonder bril. Ik knijp nog wat meer en zie 01:53 in mijn scherm schitteren. Dat was dus geen wekker die ik hoorde.

Opnieuw dat geluid wat, nu ik wakker ben, een stuk beter te definiëren is. Jij bent het, onze kleine nachtbraker. Hoewel we de deal hebben dat papa je ’s nachts haalt en ik je terug leg, ben ik nu toch al wakker. Ik strompel de gang over en vis jou uit je bed. Het liefst doe ik dat zonder de lichten aan te zetten, in de hoop je wat slaperig te houden, maar oh.. die ogen. Gelukkig heb ik de route van ons bed naar het jouwe al honderden keren gelopen, dus red ik me redelijk op de tast.

Jij hebt geen boodschap aan dag of nacht en begint te kraaien van plezier als ik je kamer binnen kom. Je rijkt je armpjes de hoogte in begint honderduit te kletsen als ik je heb opgetild. Je warme adem kriebelt in mijn nek en je kleine vingertjes friemelen aan mijn shirt. Terwijl mijn vermoeide hoofd niet kan wachten tot het mijn kussen weer raakt, heeft jouw ondeugende koppie ogenschijnlijk andere plannen. Samen kruipen we onder de dekens en jij valt aan of je dagen niet hebt gegeten, in plaats van de werkelijke drie uur dat het geleden is.

Normaal val ik weer in slaap en leg ik je terug in je eigen bed, als een geluid van buiten, een rare droom of een nachtelijke dreun van je vader me wekt. Maar ik kan de slaap niet vatten. Mijn gedachten dwalen af naar alle nachten dat wij hier zo samen lagen. Al bijna elf maanden mag ik je iedere nacht zo dichtbij me houden. En hoewel ik de onderbrekingen van mijn oh, zo geliefde nachtrust vaak vervloekte, ben ik ze gaan waarderen. Ervan gaan genieten. Met iedere dag die je ouder wordt, zijn we dichterbij het moment dat je mij ’s nachts niet meer nodig hebt. Het besef dat je bijna geen baby meer bent, maakt me weemoedig. Mijn hele leven wenste ik om een baby en in een oogwenk is er een jaar voorbij. Is mijn kleine baby bijna een dreumes. Natuurlijk kijk ik uit naar je eerste woordjes en je eerste wiebelige stapjes en oh, wat ben ik benieuwd hoe je stem klinkt en of je de muzikaliteit van je vader hebt.

Maar het moment dat je zelf de nacht doorkomt, komt steeds dichterbij. Eerlijk is eerlijk, dat dachten we zes maanden geleden ook. En iedere maand die volgde. Slapen is niet je hobby. Je wilt niets missen, overal bij zijn. Maar vandaag of morgen lukt het je vast ineens. En dan niet één nachtje, een toevalstreffer, maar misschien wel een week achter elkaar. Of twee.

En dan ga ik je missen. Hoe jouw kleine, warme lijfje precies in de ronding van mijn armen past. Hoe je zachte babyhaartjes mijn neus kriebelen als ik je hoofd kus. En hoe je teentjes wiebelen, precies zoals de mijne altijd doen.

Dus koester ik de nachten. Ook al word je soms nog net zo vaak wakker als toen je een paar weken oud was. Ik koester je baby-zijn. Iedere minuut die je niet slaapt, zijn we een minuutje langer samen. Kan ik om je glimlachen, als jij ondeugend probeert op je vader te klimmen. Vergeet ik even de wekker die over een uurtje afgaat. Snuif ik je heerlijke babygeur op en veeg ik een traan van mijn wang bij het besef dat je nooit meer zo klein zult zijn als je deze nacht bent.

De tijd stilzetten gaat helaas niet. Maar ik kan wel optimaal genieten van iedere minuut die we samen beleven. In het holst van de nacht, als de wereld slaapt.

Jij en ik lieve kleine.

Slapen kan altijd nog.

Een gedachte over “In the middle of the night

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s