Van kleins af aan ben ik al dol op baby’s. Hun geur, de ieniemienie nageltjes op hun mini vingertjes, het zoete gepruttel als ze in je armen liggen te slapen. Ze zijn het ultieme geluk in de schattigste outfits en als je een manier zoekt om mij op te vrolijken, geeft op kraamvisite gaan een honderd procent glimlach garantie.
Inmiddels moet ik, met een klein beetje pijn in mijn hart, bekennen dat er aan mijn eigen baby weinig baby meer te bekennen is. Annabel ontwikkelt ineens in zo’n rap tempo, dat ik blij ben dat ik parttime werk, omdat ik anders complete stukken zou missen. Waar ze, vergeleken bij haar leeftijdsgenoten, vrij laat besloot zich verticaal voort te bewegen, doet ze inmiddels het liefst niet anders meer. Ze is zelfs zo zelfverzekerd in haar pas, dat ze gisteren een sprintje probeerde te trekken toen de kat er met haar speelgoed vandoor ging.
Annabel is acrobaat
Zo heeft ze in de gaten dat ze haar beentjes niet alleen kan gebruiken om te wandelen, maar ook om te klimmen, en trof ik haar op een onbewaakt moment bovenop de salontafel. Met een grijns van oor tot oor. Ons voornemen om, na bijna anderhalf jaar, dan toch afscheid te nemen van de box, werd dus gauw geschrapt. Onze ogenschijnlijk dreumesproof woonkamer, lijkt niet bestand tegen acrobaatschap dat in Annabel gevaren is.
Want na de salontafel was het de beurt aan de bank. Als een ware gymnaste hupst ze via het hoekje de bank op, om zich vervolgens als een hooligan tegen de leuning te laten zakken en “luidkeels “hee!” te roepen.
Haar toespreken kan rekenen op een lachsalvo en een poging om zo snel mogelijk de andere kant van de bank te bereiken. En wanneer ik mijn armen naar haar uitsteek, duikt ze er onderdoor en vliegt ze in een oogwenk van de bank af. Op weg naar nieuwe avonturen.
Gelukkig beperken die zich nog tot de woonkamer, maar dat deert haar niet. Met ongeremd enthousiasme slingert ze in een mum van tijd haar boekenrekje leeg om er vervolgens in te gaan staan en naar buiten te roepen naar passerende katten, rond waaiende blaadjes en allerlei andere dingen die alleen onbevangen kinder oogjes opmerken. Lijkt ze haar balans te verliezen, corrigeert ze zich door zich op te trekken aan de jaloezieën, en valt er door het raam niets te zien, bonst ze als een heuse hulppiet op het raam van de achterdeur, net zo lang tot er iemand op haar drumsolo reageert.
En ze zit vol kattenkwaad
Naast haar gymnastiekoefeningen op het meubilair, lijkt ze ook mentaal officieel afscheid te hebben genomen van het baby zijn. Haar lieve glimlach is veranderd in een onheilspellende grijns en wanneer ze iets doet wat niet mag, glimmen haar ogen nog net wat harder dan anders. Niet lachen was nog niet eerder zo lastig, als wanneer ze met een mond vol brood, probeert via de eettafel haar kinderstoel te verlaten. En als de deur stiekem op een kier blijft staan en ik haar de gang in volg om te voorkomen dat ze zich in de kattenbak verstopt, giert ze van het lachen als ze haar rit naar boven heeft ingezet en onderweg is naar de tweede trede van de trap.
Er gaat geen dag voorbij dat ik me niet realiseer hoe wonderlijk het groeien en ontwikkelen van zo’n klein mensje is. En ik besef meer en meer dat zoete, knuffelige baby’s, veranderen in al even zo leuke, maar uitdagende dreumesen. Hoewel ik soms met weemoed terugdenk aan de tijd van dagen kroelen, uren wandelen in de draagdoek en snuffelen aan haar zachte hoofdje, geniet ik ook met volle teugen van deze bijzondere fase.
EHBO
Maar met het steeds een beetje groter worden, groeit ook het besef dat we niet alleen moeten zorgen dat Annabel gevoed, gewassen en op tijd in bed gelegd wordt, maar we haar ook moeten opvoeden. Dat bovenhands gooien met haar speelgoed tot conflicten met de verzekering gaat leiden, als de televisie aan de ontvangende kant van dat speelgoed staat en dat een boekenrek als opstapje misschien beter gecorrigeerd kan worden in plaats van toegelachen. Maar voor iedere ‘nee’ die ik uitspreek, lijken Annabel haar ogen te willen zeggen ‘dat zullen we nog weleens zien’.
Ze gaat van nul tot honderd in luttele seconden en ik ga met dezelfde vaart van ‘kind wat ben je leuk, zo ondeugend’ naar ‘breek alsjeblieft je nek niet’.’
Ik vrees dat zo op korte termijn een einde komt aan ons voornemen om bij de eerste hulp uit de buurt te blijven.
Is het niet vanwege hechtingen in Annabel haar hoofd, dan wel vanwege mijn hart.