Kijk eens wat ik kan

Het normale leven is weer begonnen. Helaas hebben noch Winston, noch die grote oranje vis hun weg naar ons huis gevonden de afgelopen jaarwisseling en dus bracht ik gisteren en vandaag weer ‘gewoon’ op kantoor door. De wekker deed zeer, het was buiten veel te koud en hoe sympathiek sommige collega’s ook zijn, ik kijk ’s morgens om zeven uur liever naar het gapende gezichtje van mijn dochter die tegen me aan gekruld ligt, dan naar mijn collega die een plak ontbijtkoek verorbert.

Hoewel mijn lief en ik normaal uitstekend gedijen bij structuur en regelmaat en de spreekwoordelijke appel daarin niet ver van de boom valt als het onze lieveling aangaat, zijn de afgelopen weken me ongelooflijk goed bevallen. Niet in de laatste plaats omdat ik kerst gewoon een bere gezellige tijd vind, maar vooral vanwege het samenzijn met man en kind en pyjama dagen wanneer we daar zin in hebben.

Annabel 2.0
Of het nu een sprongetje was of kwam door alle extra aandacht die ze kreeg, deze vakantie bracht allerlei nieuwe features met zich mee. Een paar weken terug zette Annabel al voorzichtig een paar stapjes. Maar toen durfde ze vorige week, tussen kerststol en oliebol, dat ene stapje van tafel naar bank, heel beheerst uit te breiden naar twee, toen naar drie en ineens naar een heuse mini wandeling. Je wéét dat dit soort momenten eraan komen en toch liep ik over van trots. Dat wij veel klappen voor Annabel was haast niet te merken, toen ze na de zevende stap onder begeleiding van haar eigen applaus op haar bips terecht kwam. Een grijns van oor tot oor. Ze snapt heel goed dat ze iets doet wat papa en mama bijzonder vinden en ze gebruikte de rest van de vakantie dan ook om haar wankele pas te perfectioneren en ongegeneerd naar meer applaus te solliciteren.

Ook het uit bed halen is tegenwoordig een activiteit op zich. Voorheen stond ze als een ware hooligan aan de bed spijlen te trekken, haar hoofd theatraal achterover gooiend, luidkeels schreeuwend, of ze er al uren stond. Inmiddels lijkt ze beter te snappen dat we haar nooit lang laten zitten als ze wakker is, en wacht ze geduldig tot we haar komen halen. Tenzij ze een slechte dag heeft, dan worden in mum van tijd al haar knuffels het bed uit gebonjourd zodra ze wakker is. Maar dat gebeurt gelukkig niet vaak.

Die die die
Meestal begint ze bij het openen van de deur hard ‘die die die’ te roepen en naar haar slaapzak te wijzen. Zodra die uit is, richt ze zich op het gordijn en wanneer dat open is, spitst ze haar mini vingertje richting de babyfoon. Om af te sluiten met het wijzen en ‘die die die’ roepen naar het lichtknopje. Het duurde even voor ik in de gaten had waarom ze dat deed. Maar onze drang naar structuur en regelmaat zijn ook merkbaar bij onze dochter en de immer terugkerende stappen blijven haar niet onopgemerkt.

Het blijft zo wonderlijk om dat ooit zo hulpeloze baby’tje, in een heus mensje te zien veranderen. Met klanken die woordjes worden en in plaats van dingen te ondergaan, laat ze ons weten dat ze heel goed weet wat er gaat gebeuren.

Als we ’s morgens beneden komen, kruipt ze naar de Tupperware lade om een bordje te pakken. Om vervolgens haar slab in haar nek te leggen en naar haar kinderstoel te wijzen. Ze is klaar voor haar ontbijt. En wanneer ik ’s nachts met haar kroel en haar zachtjes in haar nek kriebel, in de hoop dat ze nog even in slaap wil vallen, klinkt een zacht gekreun als ik te snel naar haar zin mijn hand weghaal.

Eigen maniertjes
Ze kruipt met al haar energie naar het boekenrekje, om steevast hetzelfde boekje uit te kiezen en wanneer ik de lade van de salontafel open doe, begint ze al te wiebelen omdat ze weet dat ik de afstandbediening eruit ga halen om muziek aan te zetten. Haar speelgoed moet op haar eigen maniertjes de lade in en uit en passerende katten zijn verzekerd van een vriendelijk ‘auuuww’ als begroeting.

Haar eigen willetje wordt met de dag zichtbaarder en onze communicatie bevat iedere dag meer logica en minder gissen. Al zou een beetje ondertiteling bij haar ‘die die die’ zo nu en dan wel welkom zijn.

Ik dacht altijd dat ik de baby fase het leukst vond. Heel de dag kroelen en snuffelen aan dat zachte kruintje. Maar het zoveelste cliché blijkt waar: alle fases zijn leuk. En momenteel geniet ik intens van het nieuwsgierige, eigenwijze dreumesje dat hier als een pasgeboren hertje door de woonkamer wiebelt.

Hopelijk mindert haar ontwikkeling de komende weken weer een beetje vaart, nu het normale ritme weer terug is, en wacht ze nog even met het volgende kunstje.

Dat geeft Winston weer een beetje tijd om ons huis te vinden.