Afgelopen maandag kon je het al lezen: we hebben onszelf weer een maand een uitdaging gesteld. Dit keer schrapten we vlees en vis van de boodschappenbrief. Dus werd het tijd om (voor het eerst in mijn leven) risotto te maken.

Dat was niet de enige primeur van de avond. Vriendlief, de eeuwige bierdrinker, besloot van de gelegenheid (lees: een open fles wijn) gebruik te maken, en voor beiden een glas witte wijn in te schenken voor tijdens het eten. Zo genoten wij ineens van een waar feestmaal op de doordeweekse woensdag.

Ook Annabel smikkelde mee of ze niet anders eet. Een absolute blijver dus. Het recept is naar dat van Pauline’s keuken. Wij kozen voor Pecorino in plaats van Parmezan, vanwege de koemelkallergie van Annabel.

Dit heb je nodig
1,5 liter hete paddestoelenbouillon
1 gesnipperde ui
400 g risottorijst
1,5 dl witte wijn
300 gram kastanjechampignons (of andere wilde paddenstoelen)
Handjevol peterselie
Sap van een halve citroen
25 g boter
50 gr geraspte Parmezaan
Olijfolie
Peper en zout

Zo maak je het
Fruit de ui in wat olijfolie en laat deze in een minuut of acht á tien zacht worden, maar niet verkleuren.
Boen de paddenstoelen.
Verhit een grillpan en grill de paddenstoelen tot ze zacht zijn.
Zodra ze zacht zijn, besprenkel je ze met het citroensap en de peterselie.
Voeg de rijst bij de ui en bak deze kort mee totdat hij glazig ziet.
Blus de rijst af met de witte wijn.
Voeg een soeplepel bouillon toe en roer goed door.
Herhaal dit met alle bouillon, totdat na een minuut of 20 alle bouillon door de rijst geroerd is. Let op: hete bouillon gebruiken is essentieel!
Als alle bouillon is toegevoegd, roer je de boter er doorheen.
Roer als laatste de kaas door de rijst. Bewaar een beetje om je gerecht mee af te maken.
Roer alles goed door en voeg naar smaak peper en zout toe.
Schep de risotto in een bord, leg de paddenstoelen er bovenop en maak af met de overige geraspte kaas.

Buon appetito