Charlie is alweer ruim vijf maanden oud. Een heerlijke fase waarin haar wereld elke dag een beetje groter wordt en haar grote zus geen moment ongemoeid laat om er speelgoed (of eierkoeken) in te proppen. Ze ‘kletst’ heel de dag en rolt driftig de box door. Het is ongelooflijk genieten met haar.
Slaapregressie
Dat is eigenlijk al zo vanaf het begin. Zelfs de nachten waar ik vooraf zo enorm tegenop had gezien, vielen me wel mee deze ronde. Maar toen, zoals dat gaat met dingen waaraan je nét gewend bent, was daar de vier maanden sprong. Of de vier maanden slaapregressie, als je wat sceptisch bent over het ‘Oei, ik groei’ concept. Tot ze ruim drie maanden was, kwam ze gemiddeld elke twee uur bij me drinken. Gelukkig merkte ik daar eigenlijk niet veel van omdat we samen slapen. Maar ineens werden de slaapjes tussen het drinken steeds korter en de drink momenten steeds wilder. En van slapen na het drinken was al helemaal geen sprake meer. Madame wil liever spelen, rollen of haar stembanden testen.
Vanzelfsprekend knapte ik niet op van deze fase. M’n lief produceert nog steeds geen melk en aangezien hij veel meer werkt dan ik, is het niet meer dan billijk dat ik (het gros van) de overige taken ‘s nachts voor m’n rekening neem. M’n nachten werden korter en m’n wallen donkerder. En zoals het een ware vrouw betaamt, wil ik daar soms een potje genadeloos over zeiken. Even klagen dat ik moe ben, dat m’n tepels schraal zijn en ik zo graag eens meer dan twee uur aan één stuk wil slapen. Niet omdat ik zielig ben. Maar gewoon omdat dat oplucht.
Gek genoeg krijg ik dan keer op keer de vraag of het anders niet eens tijd wordt voor een flesje? Of dat de borstvoeding misschien niet meer genoeg is? Dat mijn lief tenminste ook de fles kan geven als ik overstap op kunstvoeding. En dat ze zo toch in ieder geval een goede start heeft gehad.
Niet klagen maar dragen
Het lijkt soms wel of je met het kiezen voor borstvoeding je recht op beklag hebt verspeeld. Je wilt het immers toch zelf? Dan moet je ook maar gewoon in stilte balen van de minder leuke kanten van die keuze en geen aandacht trekken met je borstvoedingsgeneuzel.
Moet je je voorstellen dat je tegen een ZZP’er zegt dat ie maar in loondienst moet gaan als de zaken even tegenzitten. Of tegen iemand die op dieet is dat ie gewoon die reep chocola maar naar binnen moet werken als de ‘cravings’ te erg worden.
Ik wist van tevoren dat borstvoeding geven hard werken is. Het ziet er prachtig en romantisch in de folder van de Babydump. Maar die vertellen je niet over de kloven of je zeiknatte beddengoed als je uk ineens een uurtje langer slaapt en je borsten daar niet van op de hoogte waren. Die verkopen wel kolven, maar vertellen je niet dat die verplichte onderbrekingen tijdens het werk eerder irritant dan ontspannen zijn. Er zijn talloze redenen te verzinnen waarom het pittig is. En heel soms wil ik die even benoemen.
Om vervolgens vol goede moed een nieuwe nacht met ontelbaar veel slokjes tegemoet te gaan. En de momentjes te koesteren dat ze met haar kleine lijfje tegen me aan gekruld ligt.
Ik zal ze nog missen als ze wél besluit de nacht te gebruiken om te slapen.
Al vind ik tegen die tijd ongetwijfeld iets nieuws om over te klagen.