Ik ben opgegroeid tussen de jongens. Met twee oudere broers en eentje net iets jonger, was er altijd wel een man in de buurt, maar meestal meer. Waar vrouwen zich vaak in setjes voortbewegen, doen mannen dat in troepen. Dus zo gebeurde het regelmatig dat die troep ons huis als tussenstop koos voor een biertje of een bakkie. Of er werd een feestje gevierd en dan werd het complete voetbalelftal plus de middelbare school klas uitgenodigd.
Het huis riekte dan naar testosteron en goedkope drogisterij parfums. De kapsels stonden bol van de euroshopper gel en de gesprekken van het macho gedrag.
Ik vond het heerlijk. Ik heb altijd beter gefunctioneerd tussen de mannen dan tussen de vrouwen. Bovendien liep er altijd wel eentje tussen die net iets knapper was of net iets lekkerder rook. Niet dat ik het in mijn hoofd hoefde te halen in het bijzijn van één van m’n broers te flirten, want de sjansers (of gesjansten) namen altijd de benen als ze doorhadden dat ik met een ‘package deal’ kwam. Die drie broers zaten ze meestal niet op te wachten.
Andere garderobe
Maar ook als er geen vrienden van in de buurt waren, waren mijn broers er wel. Waar meisjes met zussen al vroeg met de hakken en lippenstift van hun grote zus aan de haal gingen, kaapte ik de afgedragen Australian trainingspakken van m’n broers en hoopte ik ooit dezelfde schoenmaat te hebben zodat ik ook het schoeisel kon confisqueren (be careful what you wish for. Ik ben nog maar één zwangerschap verwijderd van die maat 42).
Van de oudste broer kreeg ik een hengel voor mijn achtste verjaardag en gingen we samen vissen en met die tussen ons in maakte ik mijn eerste tripje (en daarna nog heel veel meer) naar de platenzaak. Met de jongste bouwde ik hutten, voeren we over sloten op vlotten van bij elkaar geraapte bouwmaterialen en speelde ik uren partijtje en bussie trap.
Ik droeg petten in plaats van vlechten en de vaardigheid om make-up te gebruiken zonder eruit te zien als een clown heb ik nooit eigen gemaakt. M’n moeder heeft menig moment weemoedig uit het raam staan staren, als ze mij te midden van de mannen naar het voetbalveld zag sjokken. Drie jongens en één meid, maar het verschil was nergens te bekennen.
Een zusje
Ik was one of the guys. Niet per se vrijwillig, maar ik voelde me daar wel oké bij. Meestal tenminste. Want hoe heerlijk ik het ook vond om te ravotten, voetbal te kijken en te spelen, en beschermd te worden door mijn broers, ik heb vaak gewenst om een zusje.
Iemand om mee te dagdromen over knappe jongens. Om goedkope lippenstift en plakkerige oogschaduw mee te kopen van ons zakgeld. Iemand wiens kledingkast ik kon plunderen om vervolgens kwaad te worden als mijn lievelingstrui was verdwenen. Iemand om raad aan te vragen. Een paar ogen dat me beter zou kennen dan wie dan ook. Iemand die genoeg zou hebben aan één woord. Een beste vriendin in die wereld vol mannen.
Mijn wens ging helaas nooit in vervulling. Er kwamen vriendschappen met vriendinnen die voelden als familie en ik werd gezegend met een schoonzus die zonder twijfel ‘the next best thing’ is. Maar een écht zusje kwam er niett.
Vroeger kon ik daar best wel eens verdrietig over zijn. Maar sinds een paar maanden realiseer ik me dat ik iets nog veel mooiers heb gekregen:
Een zusje voor mijn dochter.
Hopelijk beste vriendinnen voor het leven.